Veilig werken met interne transportmiddelen

Aangezien het bij Yale draait om people, products en de productivity, staat veiligheid voor ons op nummer één. Om de veiligheid van uw medewerkers te garanderen, geven wij 20 tips over hoe u veilig kan werken met interne transportmiddelen.

20 tips om veilig te werken met interne transportmiddelen

1. Dagelijkse controle: controleer de staat van de truck voordat de dienst begint. Met defecte trucks mag niet gewerkt worden.
2. Houd u aan de veiligheidsvoorschriften: let op signaleringsborden en belijning en wees extra voorzichtig in gebieden waar ook voetgangers kunnen komen.
3. Rijden met een last: til de last een stukje van de grond (10-25 cm) en neig de mast achterover. Dit bevordert het zicht en zorgt voor meer stabiliteit.
4. Vervoer nooit personen: het is absoluut verboden om mensen mee te nemen op een truck. Heftrucks mogen alleen goederen vervoeren.
5. Werkbakken: alleen als de truck voorzien is van een speciale werkbak mogen er mensen geheven worden. De bestuurder mag de truck nooit verlaten als er zich mensen in de werkbak bevinden.
6. Voorkom gevaren: voorkom plotseling optrekken en remmen. Let op de omstandigheden en pas de rijsnelheid hierbij aan. Rij langzaam in bochten en onoverzichtelijke doorgangen, dit vermindert de kans op ongevallen. Rij ook zonder lading voorzichtig.
7. Gevaren bij geheven lasten: kom niet onder de last als een chauffeur rijdt met een geheven last. Hij heeft dan minder zicht en ook kan er lading van de truck vallen.
8. Helling rijden: wees extra voorzichtig als u een helling op of af moet rijden. Rijd een helling altijd op met de vorken iets omhoog. Rijd een helling achteruit af.
9. Keer nooit op een helling: wanneer er op een helling wordt gekeerd, kan de truck omvallen. Dit kan leiden tot zware verwondingen.
10. Stabiele lading: zorg ervoor dat er met een stabiele lading gereden wordt. Wanneer de lading hoger is dan het vorkenbord kan de lading er gemakkelijk afvallen.
11. Rijden met beperkt zicht: als de lading het zicht belemmert rij dan achteruit.
12. Denk aan het zwaartepunt van de last: het zwaartepunt van de last moet zich zo dicht als mogelijk tegen het vorkenbord bevinden. Dit verhoogt de stabiliteit. Verplaats grote lasten altijd zeer voorzichtig.
13. Let op de hefcapaciteit van de truck: elke truck heeft een maximaal hefgewicht. Dit varieert met de hefhoogte. Zorg ervoor dat er nooit meer geheven wordt dan het aangegeven gewicht.
14. Doorrijhoogte en vloerbelasting: let op de doorrijhoogte van truck + mast (en last) en zorg ervoor dat last en truck niet meer zijn dan wat een vloer aan gewicht aan kan. Let daarnaast ook op andere aanwijzingen zoals borden of belijning.
15. Laden en lossen van vrachtwagens: controleer de laadvloer of laadbrug op draagvermogen en borging. Het gewicht van heftruck, bestuurder en lading mag niet hoger zijn dan het draagvermogen.
16. Veilig werken met de truck: Bedien de truck alleen vanaf de bestuurdersplaats. Gebruik de gordel of ander veiligheidssysteem dat voorkomt dat de bestuurder bekneld raakt als de truck kantelt. Hou handen en voeten altijd binnen de kooi, dit zorgt voor de beste bescherming.
17. Let op een veilige afstand: houd altijd voldoende afstand tussen trucks en denk ook om de remweg die een truck heeft.
18. Rijden met een last: de bestuurder moet altijd volledige controle over de truck hebben. Let op de omstandigheden. Wanneer een lading op hoogte is gebracht mag de bestuurder de truck niet verlaten.
19. Rij niet met hooggeheven lasten: rij niet met hooggeheven mast. Er is slecht zicht, de truck is minder stabiel en er kan lading vanaf vallen. Let op mogelijke obstakels in de werkomgeving.
20. Wegzetten en parkeren: parkeer de truck op de daarvoor aangewezen plek en zorg ervoor dat niemand last heeft van de truck. Zet de wielen in de rijrichting, de mast een beetje voorover en de vorken op de grond. Zet de truck op de parkeerrem en verwijder de contactsleutel.